Portretten

Je gaat een zelfportret tekenen. Dit portret vertelt iets over jezelf, of het drukt een gevoel uit dat je ervaart. Dat mag een positief of een negatief gevoel zijn.

Je kunt gevoelens benadrukken door de stijl van tekenen. Denk aan licht en kleur: positie van de lichtbron, kleur van het licht, schaduw, monotoon (in één tint), donker, licht, verzadigd of niet, etc. Denk aan lijnvoering: grof, snel, krasserig, dik dun, sierlijk, vloeiend. Denk ook aan layout: wat zegt de negatieve ruimte, waar zit het gewicht, volgens de gulden snede, welke camerahoek, welk perspectief.

Vindt je het toch erg moeilijk om iets op deze manier over jezelf te verzinnen, dan mag je ook een voorbeeld kiezen uit de presentatie (zie link bovenaan). Werk dan je portret uit in deze stijl.

Stappen:

1. Zoek een foto van jezelf uit die je wilt natekenen (niet overtrekken!) Als je geen foto hebt zul je deze eerst moeten maken.
2. Bepaal welke stijl je wilt hanteren, zoek eventueel online en in de presentatie naar voorbeelden.
3. Werk op A3 en teken groot: de hoogte van het hoofd is minimaal 25 cm!
4. Werk je tekening uit met zo veel mogelijk gevoel!

Wanneer je voldoende tijd over hebt teken je een klasgenoot. Dit hoeft niet alleen een gezicht te zijn, je mag je klasgenoot ook helemaal tekenen. Probeer met de stijl van tekenen iets over die klasgenoot te vertellen.

Wat voor karakter heeft hij/zij? En wat voor eigenaardigheden? Is er een bepaalde gezichtsuitdrukking of lichaamshouding die iets over hem/haar zegt? Is er een leuk verhaal of gebeurtenis wat je kan tekenen? Wat voor routine heeft iemand? (d.w.z. gamen op je telefoon ’s ochtends in de bus… of luncht altijd op dezelfde stoel… etc)